Kaartviewer (laden kan paar seconden duren)
Al sinds de Middeleeuwen worden straten voorzien van namen zodat men zich enigszins kan orienteren in de bebouwde omgeving. Deze namen kwamen vroeger altijd op een informele manier tot stand. Zo kon de aanwezigheid van een markt of industrie reden zijn de publieke ruimte in de nabijheid te vernoemen naar deze activiteit. Andere keren werd een straat vernoemd naar een belangrijk gebouw in de omgeving of notabel persoon die hier woonde. Echter, door het informele karakter van zo'n naam was het niet zeldzaam dat er verschillende straatnamen in omloop kwamen. In 1805 werd door de toenmalige heerser Napoleon een aantal grondige wijzigingen doorgevoerd in de Nederlandse maatschappij, waaronder de invoering van officiele straatnamen en huisnummers. Hierdoor ontstond veel meer eenduidigheid in namen van locaties. Vanaf de invoering van de Gemeentewet in 1851 kwam de verantwoordelijkheid voor het benoemen van straatnamen te liggen bij de gemeenten. In de gemeente Den Haag betekende dit dat de gangbare straatnamen vanaf dat moment officieel werden vastgesteld. In de beginjaren bemoeide de gemeente zich echter niet actief met het benoemen van nieuwe straten. Dit werd als een publieke aangelegenheid beschouwd. In 1888 kwam het besluit dat nieuwe straatnamen voortaan werden toegekend door de gemeenteraad. Dit duurde tot 2004, het jaar waarin besloten werd dat straatnaamgeving voortaan een zaak van het college van burgemeester en wethouders is.Op 1 januari 2019 zijn in Den Haag 3291 officiele namen voor de openbare ruimte vastgesteld. Verreweg de meeste van deze namen zijn toegekend aan straten met adressen, een kleiner deel heeft betrekking op bruggen, viaducten en tunnels. Op aandringen van de hulpdiensten worden de laatste tijd steeds meer fietspanden voorzien van een officiele naam. Hiermee is het voor hulpdiensten eenvoudiger om locaties te vinden bij calamiteiten. Straatnaamthema's Eeuwenlang beperkte het bebouwde gebied van Den Haag zich voornamelijk tot de grachten rond de binnenstad, maar vanaf 1880 naam de bevolking zo sterk toe dat deze groei niet langer in dit gebied kon worden opgevangen. Razendsnel werden de polders rond de binnenstad volgebouwd. In de beginfase was deze groei nog vrij ongecontroleerd door opportunistisch handelen door speculanten, maar na de eeuwwisseling kreeg men meer grip op de stadsontwikkeling. Nieuwe wijken werden steeds vaker als stedenbouwkundig geheel ontworpen. Soms hield men bij de planvorming rekening met oude verkavelingspatronen, maar steeds vaker werden nieuwe stedelijke gebieden als een deken over het landschap uitgerold. Naast de schaalvergroting in het bouwen trad ook een verandering op in de toekenning van straatnamen. Straatnamen werden niet langer afgeleid van karakteristieke elementen in de directe omgeving, maar generiek per buurt bedacht. Elke nieuwe buurt kreeg vaak een eigen straatnaamthema. Net zoals de continu veranderende ideeen over ideale stedenbouw en goede architectuur, waren ook de meeste gewilde straatnaamthema's aan verandering onderhevig. Den Haag stond hierin niet op zichzelf, het speelde in alle Nederlandse steden en dorpen. Hierdoor is het vaak mogelijk om aan de hand van de straatnaam een vrij nauwkeurige inschatting te maken van de ouderdom van de straat. Globaal zijn de straatnamen door de tijd heen in 5 hoofdcategorieen in te delen, namelijk traditioneel, personen, natuur, topografie en overig. Traditioneel Traditionele straatnamen zijn namen die refereren aan (voormalige) activiteiten aan de straat, aan notabele omwonenden, of aan de plaats waar de weg naartoe leidt. Vrijwel alle historische straatnamen namen hebben een directe lokale betekenis. Traditionele straatnamen komen dus vooral voor in het oude stadshart. Toch zijn traditionele straatnamen niet per definitie oud. Ook nu nog worden straatnamen toegekend die refereren aan een lokaal verleden. Denk bijvoorbeeld aan de Laan van Vredestein en de aansluitende Laan van der Kroft in Houtwijk. De eerste naam slaat op de voormalige rubberfabriek op deze locatie terwijl de tweede naam de achternaam van de eigenaar van deze fabriek bevat. Ander voorbeeld is de Rijswijkse Landingslaan in Vinexwijk Ypenburg. Deze straat refereert aan de voormalige startbaan van vliegveld Ypenburg. Personen
Al vrij snel na de invoering van de Gemeentewet in 1851 zijn eerste straatnamen zonder directe lokale betekenis vastgesteld. Men ontdekte straatnamen als middel om namen van personen te vereeuwigen. Haast vanzelfsprekend viel deze eer het eerst ten deel aan leden van het koningshuis. De toenmalige nieuwbouwwijk Willemspark had hiermee een primeur. Vrij snel daarna werden ook straten in de Stationsbuurt en het Zeeheldenkwartier vernoemd naar personen. Deze keren niet naar leden van het koningshuis, maar naar bestuurders en schrijvers. Bijzonder was dat vanaf het begin af aan een regel gold dat de betreffende persoon al een aantal jaar overleden moest zijn. De enige personen die hiervan werden uitgesloten waren leden van het koningshuis. Een uitzonderingspositie die tot vandaag de dag nog wordt gehandhaafd.Straatnamen met verwijzingen naar personen zijn altijd erg populair gebleven. Ook in het huidige decennium blijkt dit straatnaamthema het meest populair. Wel zijn er in straten met met persoonsnamen trends te onderscheiden. In de beginperiode had men bijvoorbeeld meer interesse in (lokale) bestuurders, zeehelden, ontdekkingsreizigers en bestuurders van koloniale gebieden, terwijl men nu meer waarde hecht aan verzetshelden uit de Tweede Wereldoorlog en andere personen die zich inzetten voor mensenrechten. Een verklaring van deze verschuiving is dat Den Haag zich nu meer wil profileren als wereldhoofdstad van vrede en veiligheid. Natuur In 1914 werden de eerste natuurstraatnamen vastgesteld in de bomenbuurt. Allereerst werden de standaard Nederlandse boomsoorten zoals de iep, eik, beuk en berk vereeuwigd in straatnamen. Later kwamen de minder gebruikelijke soorten ook aan bod. Al vrij snel na de boomsoorten ging men over op heesters, bloemen, vruchten en noten. Het is opvallend dat natuurstraatnamen vrijwel uitsluitend aan woonstraten zijn toegekend. Wijkontsluitingswegen en en doorsnijdende hoofdroutes hebben meestal een traditionele naam of deze zijn vernoemd naar een persoon.Vogelnamen zijn in verschillende perioden populair geweest in Den Haag. De bekendste omgeving met vogelstraten is de Vogelwijk. Later is het thema ook gebruikt in Ypenburg en Leidschenveen. Doordat het thema meerdere malen terug komt in de stad zijn er een aantal dubbelingen ontstaan in namen. Zo bestaat er een Ooievaarlaan (Vogelwijk) en een Ooievaarstraat (Ypenburg), een Eendenlaan (Vogelwijk) en een Eendenplein (Leidschenveen), een Gruttostraat (Duindorp) en een Gruttosingel (Ypenburg). Dit kan voor nogal wat verwarring zorgen bij postbodes en hulpdiensten. Topografie In Den Haag zijn veel straatnamen te vinden die een plaatsnaam bevatten. Nu is Den Haag hierin op zichzelf niet uniek, maar de grote hoeveelheid plaatsnaamstraten is verder in Nederland ongeƫvenaard. Eind 19e eeuw werden in de Schilderswijk de eerste plaatsnamen verwerkt in straatnamen. In deze beginperiode keek men vooral naar plaatsnamen die in de omliggende gemeenten voorkwamen. De 's-Gravenzandelaan, Naaldwijksestraat en Wateringsestraat zijn bijvoorbeeld allen afgeleid van plaatsen in het Westland. Toen vanaf de jaren 20 de stadsuitbreidingen steeds grootschaliger werden, en daarmee vraag naar nieuwe straatnamen groeide, bleek Nederland zelf een haast onuitputtelijke bron van plaatsnamen te bieden. De wijken Rustenburg-Oostbroek en Leyenburg bestaan vrijwel uitsluiten uit plaatsnaamstraten. Na de Tweede Wereldoorlog werd ook het aangrenzende Morgenstond volledig voorzien van dezelfde soort straatnamen. Vanaf de jaren 60 nam de explosieve groei van de stad af, en tegelijkertijd ook de interesse in plaatsnaamstraten. De relatief weinig nieuwe straten kregen vooral weer namen van personen. Pas tijdens de Vinexperiode werden plaatsnamen herontdekt, al keek men voor bruikbare plaatsnamen nu vaker over de landsgrenzen heen.Naast plaatsnaamstraten zijn ook veel straten voorzien van namen van landgoederen, wateren en streken in koloniale gebieden. Koloniale streeknamen zijn vooral gebruikt in de Archipelbuurt (Indonesie) en in Transvaal (Zuid-Afrika). Landgoednamen komen met name voor in Moerwijk en Parkbuurt Oosteinde. Waternamen vind je in Rivierenbuurt (nationaal) en op het Forepark (internationaal). Overig Welke indeling je ook kiest, er is altijd een categorie overig. Dit zijn straatnamen die niet passen binnen een van bovenstaande thema's. In de huidige indeling is vooral uitgegaan van een thema als voorvoegsel, waarna de naam werd afgesloten door een -straat, -laan of -weg. In de jaren 50 en 60 werd veel geexperimenteerd met anderssoortige straatnamen. Zo werden in deze periode vaak bijzondere achtervoegsels gebruikt om een gebied te onderscheiden van de directe omgeving. In Bouwlust (Escamp) kregen straten achtervoegsels zoals Gaarden, Steden, Dreven, Zijden, en in Mariahoeve (Haagse Hout) gebruikte men Burgen, Horsten, Landen en Kampen. Adressen
Lange lanen met veel adressen, zoals de Laan van Meerdervoort of de Erasmusweg worden niet meer aangelegd. En mocht dat wel gebeuren (afgezien van de schaarse ruimte in de stad), dan wordt de laan hoogstwaarschijnlijk opgeknipt in meerdere delen met allen een andere straatnaam. Omwille van de vindbaarheid van plekken voor de hulpdiensten krijgen steeds meer straten en paden een eigen naam. Dit geldt zelfs voor kleine stukjes voet- en fietspad. Het aantal straatnamen is in de afgelopen decennia flink gegroeid, dit heeft eraan bijgedragen dat het aantal adressen per straat enorm is geslonken. Bronnen: - Nationaal Wegenbestand 2019 (Rijkswaterstaat) - BAG 2019 (Kadaster) - Veldhuijzen, S.E., Stal, K. (2006). Den Haag, Straten en hun namen. - Raadsinformatiesysteem (RIS) Den Haag, Straatnaambesluiten