Van Grol 1603

Kaartviewer (laden kan paar seconden duren)

Gedurende de 16e eeuw viel Den Haag een aantal keer ten prooi aan plunderingen. De eerste plundering voltrok zich in 1528. Het leger van Gelre, onder leiding van Maarten van Rossum, trok de stad binnen er eiste 28000 gulden als brandschat. Het Binnenhof, de Vijverberg en het Lange Voorhout werden geplunderd en een aantal notabelen werden ontvoerd. Deze gebeurtenis leidde tot de wens tot het bouwen van een stadsmuur, zodat legers met kwade bedoelingen buiten de poorten konden worden gehouden.

Hoewel de toestemming van andere steden er kwam en er voldoende geld werd ingezameld is de stadsmuur nooit gebouwd. De bestuurders vertrouwden erop dat plunderingen in de toekomst niet meer zouden voorkomen, omdat de stad bescherming genoot van de Spaanse overheerser. Dat bleek een illusie. De tachtigjarige oorlog brak uit en de stad viel over en weer in handen van de Geuzen en de Spanjaarden, waarbij beide partijen zich tegoed deden aan het plunderen van de rijkdommen.

In het begin van de 17e eeuw werd wederom een discussie gevoerd over de aanleg van verdedigingswerken. De ontwikkelingen op het gebied van defensie hadden echter niet stilgestaan. Een muur was niet langer de beste manier om een stad te verdedigen, maar een vesting. De architect Van Grol maakte in 1603 een plan om rond Den Haag een gracht met 14 bastions aan te leggen. Het plan bleek te duur dus het is er nooit gekomen. In plaats van het plan van Van Grol werden de singels rond de binnenstad aangelegd. Op de kaart is te zien dat men in het noordoosten reeds een stuk gracht had gegraven.


Bron kaart: Van Grol (1603)