De Haagse Dierentuin

Locatie dierentuin in Den Haag

In 1838 werd de eerste dierentuin van Nederland in Amsterdam opgericht. Destijds werd deze dierentuin aangeduid als Zoölogisch Genootschap Natura Artis Magistra', maar tegenwoordig is de tuin bekend onder de meer toegankelijke naam Artis. Doel van deze dierentuin was om de levende natuur dichterbij de welgestelde burgers te brengen. Een dierentuin was een plek waarin men kon leren over planten en dieren. Vanwege het grote succes van Artis werd in 1855 in Rotterdam de tweede dierentuin van het land geopend met de naam Diergaarde Blijdorp.

Een groep inwoners van Den Haag onder leiding van de arts L.H. Verwey vond dat de hofstad niet kon achterblijven, dus men schreef in 1860 een uitgebreid betoog waarom Den Haag ook een dierentuin verdiende en waar deze bij voorkeur zou worden gevestigd. Men zocht naar een boomrijk heuvelachtig terrein op zandgrond nabij de bebouwde stad. Liefst in de buurt van een drukke omgeving met veel welgestelde burgers. Aanvankelijk viel het oog op een langgerekt stuk grond ten westen van de Archipelbuurt, tussen Begraafplaats St. Petrus Banden en de Scheveningseweg (het latere Prinsevinkenpark), maar die locatie werd al snel afgewezen door de gemeenteraad omdat daarmee de rust op de begraafplaats zou worden verstoord. Na een korte maar hevige discussie over vestiging in de Koekamp kwam men uiteindelijk uit op een terrein ten noorden van het Malieveld. Hierop werd het park in 1863 geopend.

Wandelpark
Een dierentuin in deze dagen was nauwelijks te vergelijken met wat we nu als dierentuin kennen. Het was eerder een wandelpark met een paar kleine kooien waarin vooral inheemse dieren werden tentoongesteld, zoals kippen en knaagdieren. Daarnaast werden wat kleine ongevaarlijke exotische dieren uit voormalige koloniale gebieden getoond, zij het mondjesmaat. In latere jaren kwamen pas de wat grotere exoten aan bod, zoals olifanten, leeuwen en tijgers.

In het midden van het park werd een markant hoofdgebouw met koepeltjes gerealiseerd naar ontwerp van architect Herman Wesstra. Hier kon men een theatervoorstelling bijwonen of naar een concert luisteren. Ook was er ruimte gereserveerd voor een restaurant en museum. Een bezoek aan de dierentuin was zodoende al snel meer dan dieren kijken, het werd een cultureel verantwoord dagje uit.

Einde van de dierentuin
Met het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd het einde van de dierentuin ingeluid. In 1943 werd op last van de Duitse bezetter dwars door Den Haag een tankgracht aangelegd en werden de aangrenzende bebouwde gebieden richting de zee ontruimd. De tankgracht liep onder andere door de naastgelegen Koninginnegracht en over het Malieveld, dus de dierentuin lag vol in het schootsveld. Alle bomen in het park werden gekapt en de dieren werden verplaatst naar parken in de omgeving. Alleen het hoofdgebouw overleefde de sloopkogel. Helaas is de dierentuin deze klap nooit meer te boven gekomen. Tot begin jaren '60 heeft het terrein er een beetje verweesd bij gelegen waarna de grond werd herbestemd voor de bouw van een provinciehuis en een rijkskantoor. In 1968 werd het hoofdgebouw zelf gesloopt voor de aanleg van een parkeerterrein.

De dierentuin is tegenwoordig vakkundig uitgewist uit het stadsbeeld. Alleen de naastgelegen Dierentuinbrug over de Koninginnegracht herinnert er in zijn naam aan.



Kaart van de dierentuin met verblijven

Bronnen:
- Jaarverslag Koninklijke Zoölogisch-Botanischen Tuin (1874)
- Verwey, L.H., Revius, L.F. (1860). Den Haag. Ontwerp van eenen Zoölogisch-Botanischen Tuin te 's Gravenhage.
- Dagblad van Zuidholland en 's Gravenhage (31-01-1862), De Gemeenteraad en de Zoölogisch-Botanische Tuin.
- Haags Gemeentearchief - hulp bij localiseren verblijven